*bam*, *bam*, *bam*, *bam*
En in onze paspoorten zit een stempel ‘Entree’ van de Police PM Essouira. En met een “bienvenue de Maroc” en vriendelijke glimlach mogen we de stad in
Het is zaterdag 28 oktober 17:00 ’s middags als we de haven van Albufeira verlaten. Het is even wennen met de nieuwe schroef, maar het voelt en klinkt allemaal wel heel goed. Het lijkt allemaal wat rustiger en beheerster te gaan. Er staat buiten wat swell (deining) met golven van gemiddeld 1,5 meter. Dat betekent dat we af en toe een waterberg van 3 meter voorbij zien komen, maar met de periode (tijd tussen golven) van 9 seconden is het goed te doen
Wel vinden zowel Rianne als ik het stiekem best spannend. Door de swell zijn er allemaal kleine brekende golfjes, en bij elk golfje denken we toch even een Orca vin te zien. Niet heel erg relaxed. Gelukkig blijft het rustig op dat front, en varen we geleidelijk aan de nacht in
Tijdens de nacht (en ook overdag trouwens) draaien we wacht. Dat betekent dat Rianne van acht uur ’s avonds tot 2 uur ’s nachts de wacht heeft (en ik slaap) en ik van 2 uur ’s nachts tot 8 uur ’s ochtends op wacht sta (en Rianne slaapt). Wacht houden betekent dat je elke 10 tot 15 minuten buiten goed rond kijkt of er andere schepen zichtbaar zijn, op de AIS kijkt of er op grotere afstand wat naar je toe vaart en je de motor instrumenten, de positie en de stand van de zeilen controleert. Verder bestaat de nacht vooral uit thee of cup a soup maken, en wat koekjes of snacks eten
De wacht ’s nachts is ook een goed moment om een boek te lezen. Al ben ik er zelf achter gekomen dat ik het lezen van een ‘echt’ boek ’s nachts wel lastig vindt. Het boek ‘Rood Wit Blauw in de Tour’ van Mart Smeets daar in tegen, ben ik nu voor de tweede keer aan het lezen. Het is een overzicht van alle Nederlandse mannen en vrouwen die de Tour de France hebben gereden, met één bladzijde (soms twee) per persoon. Korte verhaaltjes, leuke feitjes en anekdotes. Heerlijk om tussendoor te lezen. Dank aan de collega uit het MCL die dit boek aan me heeft gegeven. Ook goed om te doen ’s nachts tijdens de wacht: delen voor het blog (zoals dit) schrijven
Op zondag 30 oktober zit ik om 8:40 op wacht en schik ik me even rot als er een dolfijn naast de boot op duikt. Gelukkig is het een dolfijn *oef*. Het komende kwartier vermaken twee dolfijnen zich in onze boeggolf en gaan daarna weer verder. Overdag hapert te stuurautomaat een paar keer (valt uit) maar weten we hem weer aan de praat te krijgen
Essaouira
Maandag 1 november om 13:50 laten we het anker vallen voor Essaouira (Arabisch voor ‘gefortificeerde plaats’). We zijn daarvoor even de haven binnen gevaren, maar van het in de pilot beschreven ‘drijvend’ ponton is geen sprake. Wel een zeer onaantrekkelijke kademuur en heel veel vissersboten. Naar onze mening niet geschikt voor zeiljachten. Naast ons liggen 3 Noorse jongens voor anker met een Hallberg Rassy Monsun (de kleinere variant van onze boot), die ons de incheck procedure uitleggen en daarna met hun bijboot op weg gaan naar de stad

Om 15:30 hebben wij onze rubberboot opgepompt en varen we opnieuw de haven in om langszij te gaan bij de Marokkaanse kustwacht en ons in te checken bij de haven, douane en lokale politie. Dat laatste duurt ongeveer een uur, omdat we (kennelijk) moeten wachten op de collega die de stempels in de paspoorten mag zetten. Engels spreekt men niet, Frans wel. Dat is bij ons echter wat roestig. Na geduldig wachten trekken we na een ‘bienvenue de Maroc’ met stempelde paspoorten de stad in


Essaouira is een prachtige écht Afrikaanse stad met een Medina (ommuurde stad). Compleet anders dan alles wat we tot nu toe in Europa hebben gezien. We weten een Marokkaanse simkaart te regelen zodat we (mobiel) internet hebben, en kijken onze ogen uit naar de markt, soevenirwinkeltjes en restaurantjes


Uit eten gaan blijkt heel goedkoop, voor zo’n 200 tot 300 Dirham (20 tot 30 euro) kun je met z’n vieren uit eten. De eerste nacht voor anker is wat onrustig door toenemende swell. We blijven daarom zo kort mogelijk op de boot en vermaken ons op de wal

De tweede nacht is nog onrustiger. De boot slingert onophoudelijk heen en weer. We gaan wederom zo snel mogelijk aan wal om te ontbijten en checken aan het begin van de middag uit bij de haven, politie en douane en vertrekken rond 15:00 richting Agadir. Daar zou een ‘normale’ marina moeten zijn

Agadir
Op 3 november hijsen we het grootzeil en halen daarna het anker op. De eerste keer dat we zeilend vertrekken, wat heel mooi gaat. Na tussen de havenpier en het eiland van Essouira door te zijn gevaren, zetten we koers naar het zuidenwesten en daarna zuiden. Dat betekent dat we weer voor de wind varen met elk zeil uitgezet naar één kant (melkmeisje). Het wordt duidelijk dat de stuurautomaat onbetrouwbaar is, omdat deze meerdere keren uitvalt. We moeten daarom op de hand gaan sturen, wat vermoeiend is. We passen het wachtrooster daarom aan naar 3 uur op en 3 uur af

’s Nachts zien we allerlei knipperende rode lampjes van de lokale (kleine) houten visserbootjes. Ook wordt het mistig. ’s Ochtens blijven we langzaam voor de kust varen tot de zon om een uur of 9:00 door de mist begint te komen. Om 9:45 varen de Marina Agadir binnen en worden vriendelijk ontvangen door een ontvangstcomité bestaande uit marina personeel, lokale politie, koninklijke politie en douane. Nadat de marina medewerkers hebben geholpen met aanleggen, komen de ‘officials’ aan boord om de bootgegevens en paspoortgegevens over te nemen. Ook werpt men een blik in de boot en wordt er gevraagd of er nog wat aan te geven is (nee). Na een uur zijn de plichtplegingen voorbij, en nog een uur later worden de gestempelde paspoorten langsgebracht. We mogen Agadir in!

Agadir is de grootste badplaats van Marokko en een ‘nieuwe’ stad. Op 29 februari 1960 om 23:40 vond een aardbeving plaats (5,7 op de schaal van Richter) met het epicentrum direct onder de oude stad. De stad werd bijna volledig verwoest, en ongeveer 15.000 mensen vonden de dood. Een derde van de toenmalige bevolking. Een verschrikkelijke ramp. Iets ten zuiden van de oude stad is Agadir herbouwd (aan het strand). De oude Kasba (fortificatie op de heuvel) wordt gerestaureerd. Agadir heeft daarom geen echte Afrikaanse uitstraling (met historisch centrum). Wel is er een relaxte sfeer en is er ook redelijk wat groen in de stad. Daarnaast valt ons op dat in (de regio) Agadir fors geïnvesteerd wordt. Overal worden wegen verbetert, parken aangelegd en is de Kasba sinds juli 2022 bereikbaar met een kabelbaan (de enige in Marokko). Vanuit de kabelbaan en vanuit de Kasba heb je een prachtig uitzicht over de stad en de zee. Alle renovaties (inclusief de Kasba) moeten in de zomer 2024 klaar zijn

In Agadir ontdekken we de uit Frankrijk overgenomen ‘patisserie’ cultuur. Je zoekt een patisserie (taartje) of vinoisserie (zoet broodje) uit en bestelt een potje thé a la menthe (Marokkaanse whisky) en voor 25 dirham (ca 2,50 euro) per persoon kun je genieten. Ook kwamen we een patisserie tegen die zich had gespecialiseerd in taartjes met vers geperst sap. Ze hadden geen thee. Ook uit eten gaan is in Marokko zeer betaalbaar. We kunnen in toeristisch gebied voor 200 tot 300 dirham (20 tot 30 euro) met z’n vieren uit eten. Later komen we er achter dat het in het binnenland zelfs nog voor de helft kan. We koken dus niet veel aan boord

Lopend verkennen we de stad en bezoeken de (nieuwe) Soukh. Een enorm grote (open) markthal met 6000 winkels/ kraampjes waar je zo’n beetje alles kunt kopen. Wel wordt je hier (net als op het strand) als toerist continue aangesproken. Gelukkig wordt nee (non) als antwoord geaccepteerd en is men niet al te opdringerig. We kopen na wat onderhandelen een Marokkaanse theepot, glaasjes, thee en wat kruiden. Waarschijnlijk nog steeds voor een te hoge prijs, maar het is wel een ervaring De groente en fruitmarkt is heel uitgebreid en zeer goedkoop. Voor 3 dirham (30 cent) kopen we een kilo mandarijnen, voor 8 dirham (80 cent) een kilo bananen. Een (plat) brood is 1 dirham (10 cent) en komt vers van een van de vele kleine bakkerijen in de stad




Een verrassing, en praktisch probleem, is dat in Marokko het concept ‘wasserete’ onbekend is. Ook de Marina biedt hierin geen faciliteiten. Wel zijn er heel veel ‘pressing’ (stomerij) bedrijven in Marokko, die ook wassen. Het probleem daarbij is alleen dat je de was dan minstens 3 dagen kwijt bent. Ook vragen ze 10 dirham per kilo (1 euro), dus een normale was kost je al gauw 7 euro. Als we aan de Fransen die naast ons liggen en al een maand in Agadir zijn vragen hoe zij dat doen, mogen we hun (camping) wasmachine lenen. En omdat wij geen (standaard) warm water hebben, doen we uiteindelijk 4 wasjes bij hun in de kuip. Merci!

Omdat Marokko ons goed bevalt besluiten we wat langer te blijven. Hierdoor kunnen we meegenieten van ‘le concert pour la tollerance’, met verschillende artiesten waaronder Patrick Bruel. Tollerantie is het thema van de koning van Marokko, met als uitgangspunt dat ale bevolkingsgroepen, geloven en talen in Marokko (Arabisch, Berber en Joods) worden gerespecteerd. Een breuk met het beleid van de vorige koning, waarbij Berber niet geschreven mocht worden. Er wordt voor het concert een enorm podium op het strand opgebouwd, en ’s avonds kunnen we in de marina de muziek horen.

Omdat we nieuwsgierig zijn naar binnenland, vragen we de Fransen om wat tips. Uiteindelijk huren we bij Mounir Cars een auto voor zes dagen, en boeken we in de Vallee de Paradis (Paradise Valley) een gîte voor drie nachten. Meer over onze verkenning van Marokko lees je in ons volgende blog
